Omgevingswet

Een onderwerp waar we de komende tijd mee te maken gaan krijgen is de invoering van de Omgevingswet. Bedoeld om de regels voor ruimtelijke ontwikkeling te vereenvoudigen en projecten sneller van de grond te krijgen, aldus de rijksoverheid. Er komt daarin ruimte voor zgn. maatwerk waarbij gemeenten in hun afweging of een milieubelastend project wel of niet kan worden toegestaan, kunnen afwijken van de landelijke normen voor bijv. geluid, geur, lichthinder en stof. Of dat goed is voor burgers, milieu, natuur en landschap is de vraag. Bestemmingsplannen worden in de toekomst vervangen door een zgn. omgevingsplan dat iedere gemeenteraad voor haar grondgebied moet vaststellen. En daaraan voorafgaand wordt een omgevingsvisie opgesteld. Ook stelt het college momenteel beleidsregels vast die vooruitlopen op de nieuwe systematiek van de Omgevingswet en straks overgenomen gaan worden in het Omgevingsplan: het Toetsingskader kleinschalige woningbouwinitiatieven, het beleidskader Horeca.
De invoering van de Omgevingswet is nu al enkele keren uitgesteld door de rijksoverheid, omdat het ict-systeem waarin alle regels en voorwaarden moeten worden ondergebracht, en data bovendien uitwisselbaar moeten worden tussen de diverse overheden, nog lang niet op orde is. Er wordt zelfs al openlijk door experts getwijfeld of de wet ooit praktijk zal worden.
Hieronder staan de ontwikkelingen m.b.t.:
- Omgevingsvisie en omgevingsplan
- Toetsingskader kleinschalige woningbouwinitiatieven
- Beleidskader Horeca.
[aub doorscrollen naar beneden op deze pagina om deze onderwerpen te vinden]

OMGEVINGSVISIE EN OMGEVINGSPLAN
Het proces om te komen tot een omgevingsvisie voor de gemeente Berg en Dal is eind 2019 gestart met het maken van een startnotitie. Daarin staan twee vragen centraal: waar moet de omgevingsvisie over gaan en hoe wordt de totstandkoming van de omgevingsvisie georganiseerd. Hiervoor zijn interviews gehouden met een groot aantal organisaties o.a. de WMG. In juni 2021 is de startnotitie vastgesteld door de gemeenteraad. De volgende stap is nu het maken van een zgn. koersdocument, een visie op hoofdlijnen. De planning is om die in september 2022 aan de raad ter goedkeuring voor te leggen.

TOETSINGSKADER KLEINSCHALIGE WONINGBOUWINITIATIEVEN
Met het op 1 februari 2022 vastgestelde toetsingskader wil het gemeentebestuur een handvat krijgen voor het beoordelen van aanvragen voor kleinschalige woningbouw (max. 4 woningen) die niet binnen het bestemmingsplan passen. Het gaat dan met name om het bouwen in tuinen.

(stand van zaken d.d. 17 februari 2022)
Het toetsingskader kleinschalige woningbouwinitiatieven is op 1 februari 2022 door het college vastgesteld: toetsingskader, bijlage 1 Gebiedsindeling en bijlage 2 Scoringstabel. De inspraakreacties hebben niet tot inhoudelijke aanpassingen geleid, wel tot verduidelijking op enkele punten. Dat blijkt uit het inspraakverslag dat we hebben opgevraagd bij de gemeente.
Hoe een en ander gaat uitpakken in de praktijk, zal vanzelf gaan blijken. De WMG zal dit kritisch volgen. We zijn ook niet helemaal tevreden over de beantwoording van onze vragen. Zo blijft onduidelijk wat het begrip 'bouwrecht' in juridische zin betekent. Zo'n 'bouwrecht' kan een initiatiefnemer krijgen als er tegelijkertijd minstens 500 m2 agrarische bebouwing in het buitengebied wordt gesloopt. Tegelijkertijd moet het bouwplan blijven voldoen aan de normale vergunningeisen bij afwijken van het bestemmingsplan. Verder is het jammer dat de gemeente geen hardere eisen wil stellen aan de gewenste en noodzakelijke verduurzaming van de bebouwde omgeving. Het blijft nu vooral bij vrijwillige keuzes, bijenhotels en nestkastjes. Volgens het inspraakverslag wil het college initiatieven 'haalbaar' houden. Jammer dat men niet meer ambitie toont. Wij denken dat woningbouwinitiatieven geld opleveren en daar mag dus best iets tegenover staan.
Over een jaar wordt het toetsingskader geevalueerd.

(stand van zaken d.d. 28 december 2021)
De concept beleidsregel is in november 2021 voor inspraak vrij gegeven. Omdat er veel onduidelijk is aan het voorgestelde toetsingskader heeft de WMG een uitgebreide inspraakreactie gegeven op het ter inzage gelegde beleidsstuk.
De aanleiding voor het toetsingskader is volgens het college het Actieplan wonen dat in september 2020 door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarin staat het te voeren woningbeleid voor de komende jaren, met o.a. een korte tekst over 'Initiatieven in tuinen. Voor woningbouwinitiatieven in tuinen geldt dat de gemeente alleen meewerkt in de kernen. Ook moet er dan sprake zijn van een stedenbouwkundige verbetering.' Onduidelijk is wat nu precies de bedoeling is: moet er meer dan voorheen inbreiding van bebouwing plaatsvinden, waarbij in (achter)tuinen mag worden gebouwd? Opvallend is dat het college in haar concept beleidsregel ook bebouwing in tuinen wil toestaan wanneer er geen sprake is van stedenbouwkundige verbetering, maar slechts van een 'acceptabel' niveau wat betreft ruimtelijke kwaliteit. Wij weten niet of de inwoners van de dorpskernen nu moeten vrezen voor een golf van bebouwing in de tuinen (van hun buren). En we vinden dat niet alles moet worden volgebouwd in de dorpen.
Een ander belangrijk kritiekpunt van de WMG betreft de zgn. ambitiepunten. Ten einde een positief principebesluit van het college te krijgen moet een kleinschalig bouwinitiatief niet alleen punten scoren op ruimtelijke kwaliteit maar ook op ambities m.b.t. onder andere klimaatadaptatie, duurzame energie en natuurinclusief bouwen. De WMG vindt dat de gemeente deze noodzakelijke maatregelen moet afdwingen in plaats van ze in een vrijwillig keuzemenu te stoppen. Bouwblokken leveren de grondeigenaar immers geld op, daar mag best iets tegenover staan voor de omgeving en de gemeenschap.
Dan is er nog het punt van het zgn. bouwrecht dat binnen de kernen ontstaat als elders, in het buitengebied, min. 500 m2 bebouwing wordt gesloopt. Ook hierover hebben wij toelichting gevraagd in onze inspraakreactie.
Het collegebesluit met alle 5 bijlagen (concept toetsingskader, kaarten van dorpskernen, puntentabel, uitwerking uitruil, uitwerking toetsingskader) vindt u hier.

BELEIDSKADER HORECA
Het ontwerp beleidskader horeca is begin 2020 ter inzage gelegd. De WMG heeft toen een uitgebreide inspraakreactie gegeven. Een jaar later, in januari 2021 is het stuk met kleine wijzigingen ter goedkeuring voorgelegd aan de raad waarna tot uitstel van behandeling is besloten. De raad heeft het college gevraagd om eerst een inventarisatie van huidige horeca-activiteiten in het buitengebied te maken, zodat duidelijk wordt waar het eigenlijk over gaat. Die inventarisatie is er niet gekomen. Wel is er n.a.v. ophef in de media een overleg met agrarisch ondernemers en horecasector opgestart dat tot een aanpassing van het stuk heeft geleid. De WMG is hier helaas niet bij betrokken, ook voor burgers uit het buitengebied en andere belanghebbenden is geen plek aan de overlegtafel ingeruimd. De gemeenteraad heeft het aangepaste stuk op 15 december 2022 goedgekeurd. T.z.t. bij de procedure voor het omgevingsplan zal de WMG dit thema weer aan de orde stellen.

(20 december 2022)
Onderonsjes
Op 15 december heeft de gemeenteraad ingestemd met het Beleidskader Recreatie en Horeca in het Buitengebied; dit is een totaal herzien stuk vergeleken met het twee jaar eerder gepubliceerde broddelwerk. Het stuk is beter leesbaar, onderbouwt keuzes en richt zich nu alleen op horeca-activiteiten in het buitengebied. Ook stelt het beleidskader als uitgangspunt het behouden van drie belangrijke waarden voor het buitengebied: de natuur, het karakteristieke landschap en de rust. Daar zijn wij het natuurlijk mee eens. Of dat ook behouden blijft met wat er nu allemaal en overal toegestaan gaat worden is de vraag. Aan de andere kant hoeft ook niet verwacht te worden dat alle mogelijkheden door ieder agrarisch bedrijf en iedere burgerwoning benut gaan worden. Misschien is er zelfs wel een verzadiging aan de vraagkant (recreanten) aan het optreden.
Het nieuwe stuk is tot stand gekomen nadat boeren in De Gelderlander hadden geroepen dat ze te weinig inbreng hebben kunnen geven waarna de gemeente prompt een overleggroep startte met boeren en horecasector. De WMG vindt dit soort onderonsjes uit de tijd; jammer dat de gemeente hier nog op terugvalt terwijl men participatie hoog in het vaandel zegt te hebben. En het gaat bij dit soort beleidskaders natuurlijk niet om de vraag of er wel of geen keukentje bij een boerenkamer mag, belangrijker zijn de gevolgen van meer horeca in het buitengebied voor de natuur, landschap en rust. Willen we nog meer toeristen, nog meer campings, nog meer evenementen etc?
Inhoudelijk zijn er ook nog wel wat vraagtekens en opmerkingen te plaatsen bij het beleidsstuk. Zo is er bijv. verschil in voorwaarden voor het toestaan van boerenkamers en b & b bij burgerwoningen. Dat laatste mag alleen als het 'geen zodanige verkeersaantrekkende activiteit [is], die kan leiden tot nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer. N.B. We hebben het hier over max. 2 kamers! Bij boerenkamers (max. 5 stuks) geldt deze voorwaarde niet. En zo zijn er wel meer voorwaarden die voor een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf gunstiger zijn dan voor een burgerwoning in het buitengebied. Het is de vraag of dergelijke verschillen juridisch houdbaar zijn.
Een ander punt is de definitie van horeca, de meeste mensen zullen hierbij denken aan gelegenheden om te eten/drinken, maar daaronder valt ook het 'commercieel verstrekken van logies'. In het beleidskader wordt 'volwaardige horeca' toegestaan bij de musea. Onduidelijk is of daarmee een volgende stap is gezet om verblijfsrecreatie (een hotel met 40 kamers) toe te staan bij Museum Orientalis zoals de eigenaar van dit museum wil. De WMG heeft dit in haar inspraakreactie (met aanvullende brief aan raad) destijds al benoemd, maar hier is door de gemeente tot op heden geen helder antwoord op gekomen.
De WMG zal alle punten t.z.t. aan de orde stellen bij de procedure voor het omgevingsplan. Want het college wil dit stuk 1 op 1 overnemen in het omgevingsplan. In voorbereiding daarop wordt nu door een extern bureau gewerkt aan de omgevingsvisie. Dan blijven wij zitten met de vraag waarom dit beleidsstuk nu al moest worden aangenomen door de raad, in de aanloop naar het omgevingsplan?

Wat ons verder nog opviel in de toelichting van het college bij het beleidsstuk voor de raadsvergadering van 15 december is het volgende. De raad had gevraagd om een inventarisatie van de bestaande horeca-activiteiten (neven- en hoofd-) in het buitengebied. Die inventarisatie is er nooit gekomen, althans niet aan de raad gestuurd. De ODRN blijkt niet in stand om snel na te gaan of agrarische bedrijven die horeca-activiteiten ontplooien beschikken over de benodigde vergunningen. Er is zogenaamd geen capaciteit beschikbaar, maar het komt er waarschijnlijk op neer dat het digitale vergunningsysteem niet op orde is. Het goede nieuws is dat er geen legalisering van niet vergunde activiteiten zal plaatsvinden; iedereen moet gewoon aan de geldende regels voldoen. Dit punt stond ook in onze zienswijze.

(20 maart 2022)
Onduidelijkheid troef, ondanks vragen uit de raad
De beantwoording van raadsvragen van de VVD (1 februari 2022) en raadsvragen van Groen Links (? maart 2022) hebben de zaak niet veel verduidelijkt. De raadsvragen volgden op een artikel eind december 2021 in de Gelderlander waarin een aantal agrarisch ondernemers stelde dat hun belangen onvoldoende zijn meegewogen bij de opstelling van de eindversie (die door de raad nog moet worden goedgekeurd). De krant schrijft o.a. 'De agrariërs voelen zich onvoldoende gehoord door de gemeente. Weliswaar heeft de nota ter inzage gelegen voor inspraak, maar ze vinden dat de reguliere horeca een te zwaar stempel heeft gedrukt op die inspraak'. Ook de WMG is bepaald niet blij met de tekst van het beleidskader, en de horecasector vermoedelijk ook niet, dus stellen dat de belangen van de agrarische sector het hebben afgelegd tegen andere belangen is onjuist. Schreeuwen wordt beloond, want de wethouder beloofde onmiddellijk om nog eens het gesprek aan te gaan, met hen en andere betrokkenen. De WMG valt daar kennelijk niet onder, want wij zijn niet uitgenodigd. Er zou zelfs een werkgroep zijn opgericht, zo lezen we uit de antwoorden op de raadsvragen: 'Voor nu hopen wij echter dat in de gezamenlijke werkgroep wederzijds begrip ontstaat, alsook bereidheid tot wederzijds geven en nemen, en dat er gekomen kan worden tot een zo groot mogelijk draagvlak'. Ook inbreng van burgers in het buitengebied is niet gewenst, zo antwoordt de gemeente op een vraag daarover. In het verleden was het wel gebruikelijk om een brede werkgroep van de diverse belangen in te stellen bij herziening van het bestemmingsplan buitengebied.

(22 januari 2021)
Uitstel behandeling toetsingskader horeca in de raad
In de carrouselvergadering van 21 januari is het Beleidskader horeca unaniem niet geschikt geacht voor behandeling in de raadsvergadering van 28 januari. Alle fracties waren van mening dat er nog te veel vragen en te veel onduidelijkheden zijn om een goed besluit over dit stuk te kunnen nemen. Als eerste moet er een inventarisatie worden gemaakt van alle vergunde en onvergunde horeca gerelateerde (neven)activiteiten in het buitengebied. De WMG is blij met het uitstel, want wij hebben grote kritiek op het huidige beleidsstuk. De bespreking is terug te kijken op de website van de gemeente Berg en Dal.
Er werden o.a. vragen gesteld over het handhavingsbeleid. Volgens de wethouder is afgesproken dat er geen actief handhavingsbeleid is. Alleen wanneer bijv. omwonenden aan de bel trekken, gaat de gemeente op meldingen af om te onderzoeken of er onvergunde activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Een piepsysteem heet dat. De buren als instrument van het handhavingsbeleid. Op de vraag hoe omwonenden weten wat er in de vergunning staat en of er een lijst van vergunde activiteiten openbaar kan worden gemaakt, werd geantwoord dat alle vergunningen openbaar zijn, dus dat burgers die kennelijk zelf maar moeten opvragen bij de ODRN. Gelukkig gaat die situatie voorkomen worden nu er een lijst van alle horeca gerelateerde activiteiten in het buitengebied moet worden gemaakt, op verzoek van de raad.

(19 januari 2021)
Beleidskeuzes horecakader slecht onderbouwd: beter over nadenken
Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet heeft het college het Beleidskader horeca ter goedkeuring voorgelegd aan de raad (carrouselvergadering op 21 januari 2021, gevolgd door raadsvergadering op 28 januari 2021). De WMG maakt bezwaar tegen het slecht onderbouwde beleidsdocument. Het ruimhartig toestaan van horeca gerelateerde nevenactiviteiten op alle agrarische bedrijven zal ten koste gaan van de kwaliteit van ons landschap en de waarden van ons buitengebied.

In een brief aan de raad geeft de WMG aan wat de bezwaren zijn tegen het stuk. Grootste bezwaar is dat niet duidelijk is waarop de beleidskeuzes zijn gebaseerd. Terwijl bijv. destijds in de bestemmingsplannen buitengebied uitgebreid werd beargumenteerd waarom bepaalde ontwikkelingen in het ene deelgebied wel en in andere deelgebied niet zouden worden toegestaan, veegt deze nota alles op een hoop en mogen bijv. alle agrarische bedrijven maar liefst 350 m2 bestemmen voor bed & breakfast (5 eenheden a 70 m2!) En een boerencamping beginnen En een boerenterras van 100 m2 EN dan ook nog zaalruimte verhuren voor 'agrarisch gerelateerde activiteiten'. Geen wonder dat de reguliere horecasector ook grote bezwaren heeft geuit tegen dit toekomstig beleid. Volgens het college moet dit juist worden gegund aan de agrarische sector om schaalvergroting tegen te gaan en het landschap in stand te houden. In de praktijk blijkt er echter geen enkel verband te zijn tussen deze nevenactiviteiten en bedrijfsgrootte resp. wijze van bedrijfsvoering.

Uit de zienswijzenota maken we op dat er bij agrarische bedrijven met nevenactiviteiten behoefte is aan verruiming van de regels: langere openingstijden en meer mogelijkheden van niet-agrarisch gerelateerde activiteiten. Met feestjes valt natuurlijk meer te verdienen dan met het schenken van koffie aan een toevallig passerende recreant. Wij vinden dit een ongewenste ontwikkeling die ten koste gaat van het landschap en de waarden van het buitengebied. Let wel: dit beleid gaat generiek voor alle agrarische bedrijven gelden. Vergunningaanvragen kunnen niet geweigerd worden. Wil een bedrijf nog meer ruimte voor horeca, dan kan het uiteraard altijd een ruimere vergunning aanvragen. Alleen in dat geval heeft het college de bevoegdheid om te weigeren.

(stand van zaken d.d. 20 maart 2020)
Zienswijze ingediend op ontwerp beleidskader horeca
Met het ontwerp beleidskader horeca, dat eind januari 2020 voor zienswijzen ter inzage is gelegd, lijkt de gemeente alvast een voorschot te nemen op de omgevingsvisie die zij in het kader van de nieuwe Omgevingswet moet gaan opstellen. In dit ontwerp beleidskader wordt zowel bestaand beleid verwoord, dat in o.a. bestaande bestemmingsplannen in regels is uitgewerkt, als ook nieuw beleid verwoord.

Het probleem is dat de nieuwe beleidskeuzes niet of minimaal worden onderbouwd. Zo wil men gaan toestaan dat alle agrarische bedrijven binnen deze gemeente een mini-camping kunnen gaan beginnen. Momenteel is dit in delen (o.a. de landschappelijk waardevolle Ooijpolder) van het grondgebied van de vroegere gemeente Beek-Ubbergen niet toegestaan. Terwijl deze keuze in de toelichting bij het bestemmingsplan zorgvuldig wordt onderbouwd, dreigt die nu in een paar zinnen onderuit te worden gehaald. Een ander punt waar de WMG bezwaar tegen maakt is het in principe openstellen van het gehele grondgebied van onze gemeente voor de nieuwvestiging van zelfstandige horeca. Waarbij de definitie van horeca ook nog eens onduidelijk is. Uiteraard hebben we een zienswijze ingediend.