Wet geurhinder en Veehouderij
(stand van zaken d.d. 9 november 2009)
Geurverordening: meer uitbreidingsruimte voor de intensieve veehouderij
De gemeenteraad heeft op 29 oktober 2009 een geurverordening vastgesteld die er in het kort op neerkomt dat de intensieve veehouderij
in Groesbeek nog meer uitbreidingsruimte krijgt dan door de komst van de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij al mogelijk was
geworden. Dat is slecht voor het milieu. En ook jammer voor de inwoners van De Horst die door de geurverordening in de
toekomst met stankoverlast geconfronteerd kunnen gaan worden.
In onze zienswijze hebben we de gemeente gevraagd concreet aan te geven
hoeveel uitbreidingsruimte de veehouderij krijgt dankzij de geurverordening en of ook veebedrijven
zijn die beperkt worden door de
verordening. De gemeente vond beantwoording van deze vragen niet relevant. Het lijkt ons juist wel
relevant om te weten of, waar en hoe de veehouderij begunstigd wordt door
de geurverordening. Er moet namelijk een prijs voor worden betaald: meer stankoverlast. Voor het bepalen van de
uitgangssituatie hebben we ook aan de gemeente gevraagd om aan te geven of
bedrijven door de komst van de Wet geurhinder en veehouderij meer of
minder uitbreidingsmogelijkheden hebben gekregen, in vergelijking met de oude
wetgeving die gebaseerd was op stankcirkels. Het antwoord van de gemeente
is dat deze gegevens niet relevant zijn en bovendien zou de normstelling van de
Wet geurhinder en veehouderij zo gekozen zijn dat de
uitbreidingsmogelijkheden voor de veehouderij niet wijzigen. Gemiddeld voor
heel Nederland mag dat misschien wel zo zijn, maar in Groesbeek liggen de
kaarten anders. Dat blijkt uit een Ex ante evaluatie van de
concept Wet Geurhinder en Veehouderij die in 2006 door Alterra is
uitgevoerd. In dit onderzoek is voor een achttal
gemeenten o.a. Groesbeek een vergelijking gemaakt van het oude en nieuwe
stankbeleid. Het resultaat is opvallend. Bij een standaard-normstelling van
2 ou/m3 in de bebouwde kom en 8 ou/m3 buiten de bebouwde kom heeft meer dan
85% van de veebedrijven in Groesbeek uitbreidingsruimte. De nieuwe Wet Geurhinder en Veehouderij resulteert
in Groesbeek in een aanzienlijke versoepeling ten opzichte van het oude
stankbeleid. En de gemeente doet daar met haar geurverordening nog een schepje bovenop.
Toetsing door rechtbank
Tegen de geurverordening zelf kan geen bezwaar worden gemaakt. Wel
kan de geurverordening door de rechtbank worden getoetst in het kader van een verleende milieuvergunning voor een veehouderij of een
verleende bouwvergunning voor bijv. woningbouw of een ander geurgevoelig object. Dit is bijvoorbeeld al eerder gebeurd in het kader van het beroep
van veehouder Janssen tegen het bouwplan op de Parachutistenstraat-west. De rechter heeft toen in een voorlopige voorziening de bouwvergunning
geschorst, omdat de betreffende geurverordening niet deugde. Deze zaak loopt overigens nog bij de rechtbank.
De huidige geurverordening vertoont tal van technische mankementen in de berekeningen die als onderbouwing dienen. Het is daarom zeer de
vraag of de verordening bij toetsing door de rechtbank overeind blijft.
Inwoners van De Horst zijn het haasje
In de geurverordening wordt de wettelijke norm voor geurhinder op geurgevoelige objecten (bijv. woningen) opgerekt van
2 OU/m3 naar 3 OU/m3. Dit betekent dat alle veehouderijen in de omgeving een geurhinder van 3 OU/m3 op een geurgevoelig object
mogen veroorzaken. De motivatie van de gemeente voor deze versoepeling is niet gelegen in knelpunten ter plekke die met versoepeling
van de norm opgelost zouden kunnen worden, maar in de simpele bewering dat de kern De Horst vergelijkbaar is met dorpen in zgn.
concentratiegebieden (reconstructiegebied) waar een wettelijke norm van 3 OU/m3 geldt. Het lijkt op het eerste gezicht misschien een marginale
aanpassing van de norm, maar schijn bedriegt. Zie deze tabel, afkomstig
uit de gebiedsvisie die de onderbouwing van de geurverordening vormt. Daaruit blijkt dat op De Horst in de toekomst ruim 13% van de inwoners
soms of vaak last van geurhinder zal ondervinden, dat wil zeggen boven een volgens de wet acceptabel geurniveau komen te zitten. Dankzij de verordening. Zonder
gemeentelijke verordening zal naar schatting ruim 3% van de inwoners van De Horst met een onacceptabel geurniveau te maken krijgen.
(1 september 2009)
WMG tegen versoepeling geurnormen in geurverordening
Door het ontbreken van details is het nagenoeg onmogelijk om goed inzicht te krijgen in de gevolgen van de concept geurverordening
die de gemeente voor inspraak ter inzage heeft gelegd. Dat is een van de punten uit de
inspraakreactie die de WMG heeft gegeven. In de
geurverordening wordt voorgesteld de geurnormen (= geurhinder die een veebedrijf op een geurgevoelig object bijv. woning mag veroorzaken) in een aantal gebieden
binnen de gemeente te
versoepelen. Dat betekent concreet in ieder geval dat in de toekomst meer bewoners van De Horst geurhinder gaan ondervinden. De noodzaak
van deze versoepeling wordt echter niet gemotiveerd in de geurverordening.
(22 juli 2009)
Vakantietijd: ontwerp geurverordening ter inzage gelegd
Terwijl veel Groesbekers elders van een welverdiende vakantie genieten, legt de gemeente Groesbeek de ontwerp geurverordening ter inzage.
Tot en met 1 september a.s., wanneer de scholen weer beginnen, kunnen burgers hun mening geven over de plannen van de gemeente om meer stankoverlast van de veehouderij toe te staan
op burgerwoningen. Het was daarom beter geweest om deze inspraaktermijn met enkele weken te verlengen. Ook de informatieavond op 30 juli a.s. valt
natuurlijk op een ongelukkig moment. De WMG zal uiteraard aanwezig zijn en kritische vragen stellen.
Als de verordening in de voorgestelde vorm wordt aangenomen door de raad, kunnen o.a. de inwoners van De Horst en Breedeweg, en van nieuwe woonwijken
aan de oostkant van Groesbeek-dorp, in de toekomst aanzienlijk meer geurhinder (= stankoverlast) van veehouderijbedrijven in de omgeving verwachten.
Veebedrijven mogen dan veel meer stank veroorzaken dan thans wettelijk toegestaan.
(17 april 2009)
Raad gaat ongezien geurverordening voor inspraak vrijgeven
Omdat in het presidium al was afgesproken het voorstel als hamerstuk te behandelen, heeft de raad op 16 april, zonder er een woord aan te
wijden, ingestemd
met het ongezien vrijgeven voor inspraak van de nog op te stellen geurverordening voor het gehele grondgebied van Groesbeek.
Een geurverordening moet volgens de wet altijd gebaseerd zijn op een gebiedsvisie waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt aangegeven.
De gemeenteraad laat de beleidsmatige keuzes in deze visie blijkbaar aan het College over. Een geurverordening heeft echter belangrijke rechtsgevolgen.
Onlangs is de deelverordening Parachutistenstraat
zowel inhoudelijk als procedureel negatief beoordeeld door de voorzieningenrechter, met als gevolg geschorste bouwvergunningen.
De WMG heeft met een inspraakreactie nog
geprobeerd de raad van de noodzakelijke informatie te voorzien, echter tevergeefs.
Rechtbank Arnhem: Geurverordening Parachutistenstraat is broddelwerk
Met het zonder inspraak vaststellen van een rammelende deelverordening geurhinder voor de locatie Parachutistenstraat heeft de gemeenteraad slecht werk afgeleverd, zo luidt
het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de slepende procedure rond de bouwvergunningen voor deze nieuwbouwlocatie. Technisch/inhoudelijk
zijn er vraagtekens bij te plaatsen, aldus de rechtbank. Bovendien zijn de regels voor inspraak niet nageleefd. De WMG had destijds grote
kritiek op inhoud en procedure van deze deelverordening.
De voorzieningenrechter deed op 24 maart 2009 uitspraak in het verzoek van de gemeente Groesbeek
om de schorsing van de bouwvergunningen voor de nieuwbouwlocatie Parachutistenstraat-west op te heffen. Deze schorsing was op 30 mei
2008 uitgesproken, op verzoek van een veehouder in de Bredeweg. De uitspraak gaat uitvoerig in op de deelverordening geurhinder die de gemeenteraad
in januari 2008 heeft vastgesteld (zie hieronder). De WMG had toen ernstige kritiek, zowel op de inhoud van de deelverordening als op de gevolgde procedure (omwille
van de urgentie van de bouw werd inspraak niet wenselijk geacht). De rechtbank is het
dus, in deze voorlopige uitspraak, met ons eens. De bodemprocedure volgt nog.
Normstelling voor stankoverlast
Sinds 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij van kracht geworden. Deze nieuwe wetgeving is in de plaats gekomen van de richtlijn
Veehouderij en Stankhinder 1996 en is van toepassing op de milieuvergunningverlening voor de veehouderij. Ook de Groesbeekse burgers krijgen
met de gevolgen van deze wet te maken.
Via een vastgesteld rekenmodel
wordt de zgn. geurhinder berekend die een veehouderij veroorzaakt op een zgn. geurgevoelig object (bijv. een woning). De hoeveelheid
stank wordt uitgedrukt in een getal. In de wet is
vastgelegd dat de geurhinder van een individueel bedrijf op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom
(in niet-reconstructiegebieden zoals Rijk van Nijmegen) niet meer dan 2 OU/m3 ('Odour units'
of geureenheden per kubieke meter)
mag bedragen, en buiten de bebouwde kom niet meer dan 8.
Gebiedsvisie en verordening
Gemeenten hebben de mogelijkheid om van deze normen af te wijken, binnen een vastgestelde bandbreedte. 'Maatwerk' noemt men dat. Dat kan bijv. nodig zijn om bepaalde
ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Voor Groesbeek geldt dat de norm binnen
de bebouwde kom mag worden gewijzigd naar minimaal 0,1 en maximaal 8 OU/m3. Een hoger getal betekent meer stank.
Buiten de bebouwde bedraagt de wettelijke bandbreedte 2 tot en met 20 OU/m3. Let wel: de norm heeft betrekking op de toelaatbare
stank van een individueel bedrijf. Een beetje oprekken van de norm kan dus grote gevolgen hebben, wanneer er meerdere veebedrijven
in de buurt zitten.
Nu mogen gemeenten niet zomaar andere normen vaststellen. Er moet een gebiedsvisie aan ten grondslag liggen. Daarin worden de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
vastgelegd. Aansluitend daarop kan de gemeenteraad een verordening aannemen waarin de afwijkende normen voor een bepaald gebied staan. Bij de beoordeling
van bijv. nieuwbouwplannen of een milieuvergunningaanvraag van een veehouderij houdt de gemeente vervolgens rekening met deze verordening.
Wat betekent dit voor Groesbeek?
Het gemeentebestuur heeft aangekondigd dat men bezig is met het (laten) opstellen van een gebiedsvisie. Dit gebeurt gezamenlijk met een aantal
omringende gemeentes. De onderliggende analyse van de geurbelasting van de huidige (vergunde) veehouderijbedrijven in Groesbeek zal een beeld moeten
geven van eventuele knelpunten (bijv. voor geplande woningbouw) wanneer uitgegaan wordt van de standaardnormen. De WMG wacht dit af.
Deelverordening bouwlocatie Parachutistenstraat
Op de bouwlocatie Parachutistenstraat wordt de standaardnorm van 2 OU/m3 overschreden en zijn de bouwplannen als gevolg
van een uitspraak van de voorzieningenrechter (zie Bodemverontreiniging Parachutistenstraat stil komen te liggen. Als oplossing voor
het ontstane probleem heeft het College van B & W op 24 januari 2008 aan de Raad een voorstel
gedaan om deze normen naar boven bij te stellen. De toekomstige bewoners moeten dus meer stankoverlast accepteren dan volgens de standaardnorm normaal wordt geacht.
En passant moest ook nog de bouw van een nieuwe woning in de buurt van het veebedrijf worden geregeld. Daarvoor zal een nog minder strenge
geurnorm gaan gelden. Opvallend in het voorstel was dat de (gebruikelijke) inspraak na het vaststellen van een (concept-)verordening zou komen
te vervallen. Inspraak was niet nodig, men moest volgens het College maar naar de raadsvergadering komen als men wat te melden had. De WMG heeft dat gedaan
(zie inspraakreactie) en haar
zorg uitgesproken over de gang van zaken, zowel wat betreft de procedurele kant (geen inspraak, geen overleg met omwonenden) als de technische kant
van het voorstel (berekening geurnorm). De Raad deelde deze zorgen echter niet en stemde in met het voorstel van het
College (zie verslag. Het is uiteraard te verwachten dat het laatste
woord hierover nog niet is gesproken.
Merkwaardig is de stelling van wethouder Thijssen tijdens de vergadering dat heel Groesbeek 'op slot' zou komen te zitten wanneer de standaardnorm van
2 wordt gehandhaafd. Volgens hem zou dan nergens meer gebouwd kunnen worden. Dit is pertinent onjuist. En dat zal ook binnenkort wel blijken
wanneer de gebiedsvisie met onderliggende berekeningen beschikbaar komt.