Herziening Bestemmingsplan buitengebied Groesbeek
(18 december 2015)
Update: uitleg over inhouding ammoniakdepositie
Naar aanleiding van de zitting bij de Raad van State (zie hieronder) heeft de lokale boerenorganisatie uitleg gevraagd aan de gemeente over de berekening van de ammoniakdepositie bij uitbreidingsplannen. In een brief heeft de gemeente nogmaals bevestigd dat bij beoordelingen in het kader van het bestemmingsplan een aftrek van 35% op de vergunde veestapel zal plaatsvinden, tenzij het bedrijf kan aantonen dat het op de referentiedatum meer vee hield.
(20 april 2015)
Uitspraak
De Raad van State heeft op 15 april uitspraak gedaan in de beroepen die waren ingesteld tegen het bestemmingsplan buitengebied. Nadat de WMG ter zitting haar belangrijkste bezwaar had ingetrokken, zijn de overige punten van het beroep ongegrond verklaard.
Het belangrijkste onderdeel van ons beroep was de vergroting van de bouwblokken waardoor een ongewenste 'verstening' van het buitengebied kan ontstaan. Bovendien leidt uitbreiding van deze veebedrijven tot hogere milieubelasting in de vorm van ammoniakuitstoot. Op de zitting bij de Raad van State gaf de gemeente aan dat het bestemmingsplan elke toename van de ammoniakemissie verbiedt. IJkpunt voor de vaststelling van het niveau van ammoniakemissie van het betreffende bedrijf is de vergunde situatie per datum vaststelling bestemmingsplan met een aftrek van 35% teneinde de feitelijke situatie vast te stellen. Dit geldt voor alle veebedrijven die willen uitbreiden, of ze nu 1 of 1,5 ha bouwblok krijgen. Uitgangspunt is vergunde aantallen minus 35%. Deze uitleg heeft de gemeente na afloop bevestigd in een brief. Daarmee was voldoende tegemoet gekomen aan ons bezwaar op dit punt en hebben we het ingetrokken. De Raad van State doet daar dan geen uitspraak meer over, ook de behandeling van het punt op de zitting komt niet terug in de uitspraak.
Inmiddels ligt de eerste uitbreidingsaanvraag van een veehouderij bij de gemeente. We gaan ervan uit dat men de regels conform de uitleg gaat toepassen en zullen dit kritisch volgen.
(14 januari 2015)
Zitting bij de Raad van State
Het beroep van de WMG tegen het bestemmingsplan buitengebied wordt op 27 januari a.s. behandeld bij de Raad van de State. De WMG heeft o.a. bezwaar tegen de grote bouwblokken die aan een aantal bedrijven is toegekend. Een toelichting op ons bezwaar is gepubliceerd in het Groesbeeks Milieujournaal 156/157 (oktober 2014).
(10 januari 2014)
WMG in beroep tegen nieuwe bestemmingsplan buitengebied
Eind 2013 heeft de WMG beroep bij de Raad van State ingesteld tegen het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Dit was in augustus 2013 door de gemeenteraad vastgesteld, nadat eerder het ontwerp bestemmingsplan ter inzage was gelegd. Op dit ontwerp heeft de WMG een zienswijze ingediend, evenals op de bijbehorende MER. Ons grootste bezwaar tegen het nieuwe bestemmingsplan is dat er in onze ogen een onevenwichtige afweging heeft plaatsgevonden tussen de belangen van de agrarische sector en die van milieu, landschap en natuur. In het nieuwe bestemmingsplan krijgen alle bedrijven in het buitengebied, ook degene die nauwelijks activiteiten hebben of alleen akkerbouw bedrijven, een bouwvlak van 2 ha waarvan 1 ha bebouwd mag worden. Een aantal melkveebedrijven krijgt bovendien recht op 1,5 ha bebouwing. Dit zal volgens ons leiden tot ongewenste 'verstening' en aantasting van de landschappelijke waarden van het buitengebied van Groesbeek. We vragen daarom de Raad van State om een oordeel over de rechtmatigheid van het nieuwe bestemmingsplan.
(29 augustus 2012)
Update: toch weer wel grotere bouwblokken
De gemeente wil in het nieuwe bestemmingsplan toch een bouwblok van 2 ha (waarvan max. 1 ha te bebouwen) toestaan aan alle landbouwbedrijven. Dat blijkt uit een notitie aan de gemeenteraad. Een achttal grondgebonden veehouderijen (o.a. melkveehouderij) krijgt de mogelijkheid om 1,5 ha van het 2 ha bouwblok te bebouwen. Voor deze en nog 12 andere grondgebonden veehouderijen geldt dat ze de veestapel niet mogen uitbreiden ten opzichte van 2004, tenzij ze voor de vaststelling van het bestemmingsplan een natuurbeschermingswet-vergunning hebben gekregen. Alle andere veehouderijen mogen hun veestapel niet uitbreiden ten opzichte van de stand van 2004. De WMG beraadt zich nog over haar standpunt.
Eerder leek het voornemen van bouwblokvergroting van de baan als gevolg van het standpunt van de mer-commissie dat er geen uitbreidingsmogelijkheden in een bestemmingsplan mogen zitten als die op voorhand niet realiseer zijn. Door de overbelaste situatie m.b.t. ammoniakdepositie op Natura2000-natuurgebieden kan de Groesbeekse veehouderij niet uitbreiden (tenzij de uitbreiding gepaard gaat met een stalsysteem dat per saldo tot een afname van de ammoniakuitstoot leidt).
Notitie aan de raad 30 augustus 2012
(4 juni 2012)
Update: geen ruimte voor uitbreiding veehouderij, geen bouwblokvergroting
De herziening van het bestemmingsplan buitengebied heeft vertraging opgelopen. Dat heeft vooral te maken met de ruimte die het nieuwe bestemmingsplan zou bieden aan de veehouderijsector. Die ruimte blijkt nu aanzienlijk kleiner te zijn dan de gemeente had gedacht. Voorafgaand aan de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan moet een Mer (milieu effect rapportage) worden opgesteld die o.a. beschrijft welke gevolgen er van het nieuwe bestemmingsplan te verwachten zijn voor milieu en natuur. Deze Mer wordt beoordeeld door de Mer-commissie. Uit andere, recente adviezen van deze commissie blijkt dat er bij de beoordeling van de milieueffecten op de Natura2000-gebieden (= natuurgebieden met de hoogste beschermde status, o.a. De Bruuk, St. Jansberg en Kranenburger Bruch) moet worden uitgegaan van de feitelijke situatie die er op dit moment is, en niet van de vergunde situatie. In de praktijk kan er een behoorlijk verschil zijn tussen het aantal dieren dat een bedrijf werkelijk houdt en het aantal dieren dat het bedrijf volgens de milieuvergunning zou mogen houden. De feitelijke situatie moet vervolgens worden vergeleken met de maximale situatie die ontstaat na toepassing van alle wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden die het bestemmingsplan biedt. Die maximale situatie mag niet leiden tot verslechtering van het milieu in de Natura2000-gebieden.
Nu is in Groesbeek al sprake van een overbelaste situatie: er komt nu al teveel ammoniak neer in de nabijgelegen natuurgebieden. De zgn. kritische depositiewaarde wordt overschreden. Deze overbemesting met stikstof is zeer schadelijk voor de zeldzame plantensoorten die hier voorkomen. Volgens de adviezen van de Mer-commissie mag een nieuw bestemmingsplan niet leiden tot substantiële effecten (lees: overschrijding van de kritische depositiewaarden) op de Natura2000-gebieden. Dit betekent in feite dat er in Groesbeek geen ruimte is voor uitbreiding van de veestapel. Het op voorhand vergroten van bouwblokken naar 2 ha, zoals de gemeente van plan was, zal dan ook door de Mer-commissie worden afgekeurd. Een bestemmingsplan moet namelijk uitvoerbaar zijn. De gemeente moet voldoende aannemelijk maken dat een Natuurbeschermingswetvergunning kan worden verleend voor hetgeen in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.
De gemeente is nu bezig met herziening van de al eerder opgestelde Mer. In hoeverre de herziene Mer gaat leiden tot aanpassing van de uitgangspunten van de gemeente voor de herziening van het bestemmingsplan, zal daarna duidelijk worden. De WMG juicht iedere stap toe die leidt tot verbetering van het milieu. Niet alleen in de natuurgebieden, maar in het hele buitengebied. Zoals de gemeente zelf ook heeft verwoord in haar strategische visie, is het landschap van Groesbeek een van de kernkwaliteiten van de gemeente. Meer ruimte bieden aan niet grond-gebonden landbouw (intensieve veehouderij) staat daar haaks op.
Notitie aan de raad 5 april 2012
(5 juli 2010)
WMG: geen grotere bouwblokken in nieuw bestemmingsplan buitengebied
Vanwege de aanzuigende werking op intensieve veehouderijbedrijven uit o.a. Noord-Brabant, is de WMG het niet eens met het collegevoorstel om in Groesbeek bouwblokken
van 2 ha in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied toe te staan. In Noord-Brabant is onlangs, in het kader van de megastallen-problematiek,
een beperking in de bouwblokgrootte vastgesteld, tot maximaal 1,5 ha (waarvan 20% binnen het bouwblok moet worden gereserveerd voor
groen). In een
beleidsuitgangspuntennotitie t.b.v. het nieuwe bestemmingsplan buitengebied,
die op 1 juli aan de gemeenteraad is voorgelegd, stelt het college voor om in Groesbeek een bouwblokgrootte van 2 ha toe te staan.
Dit bouwblok mag in bepaalde gevallen voor 75% tot zelfs 100% worden bebouwd. Daarbij komt nog dat de gemeente in een deel van
het buitengebied de geurnorm heeft versoepeld. Groesbeek zal daardoor aantrekkelijk worden
voor intensieve veehouderijen van elders.
De WMG heeft deze bezorgdheid naar voren gebracht in een raadsvergadering op 1 juli 2010 waar de beleidsuitgangspuntennotitie is vastgesteld. Volgens
het college is er geen verband tussen de intensieve veehouderij en bouwblokgrootte. Volgens de wethouder zouden grotere bouwblokken juist nodig
zijn vanuit het oogpunt van dierenwelzijn (minder dieren per staloppervlak plus dure milieumaatregelen, dus grotere stallen nodig voor de economische haalbaarheid). Feit blijft
dat als Groesbeek aantrekkelijker voorwaarden heeft dan de gemiddelde Brabantse gemeente, dit zeker bio-industrie zal aantrekken. De WMG vindt dit ongewenst.
Een tweede bezwaar betreft de landschappelijke inpassing van bedrijfsgebouwen en ook van campings die steeds meer in het buitengebied verschijnen. Onlangs
heeft GS Gelderland geweigerd een verklaring van geen bezwaar af te geven voor het toestaan van uitbreiding van een boerencamping naar 50 staanplaatsen. Reden: onvoldoende
landschappelijke inpassing. De WMG vindt dat de voorwaarden van landschappelijke inpassing in de bestemmingsplanvoorschriften concreet moeten worden uitgewerkt.
Herziening bestemmingsplan buitengebied
In de herfst van 2007 is gestart met de ontwikkeling van
een nieuw bestemmingsplan Buitengebied. Voor het verkrijgen van een zo breed
mogelijk draagvlak heeft de gemeente in een vroeg stadium een klankbordgroep
ingesteld, waarin ook de WMG participeert.
Redenen voor herziening
Het huidige bestemmingsplan Buitengebied is in januari 2000 door de Raad
vastgesteld (onherroepelijk oktober 2002) en is dus nog niet zo oud. In januari
2007 heeft de provincie Gelderland zelfs nog het bestemmingsplan Buitengebied
herziening 2005 goedgekeurd. Dit betrof een zogenaamde correctieve herziening
op het plan van 2000: daarin zijn onderdelen hersteld waaraan eerder door
Gedeputeerde Staten of door de Raad van State goedkeuring is onthouden en zijn
er fouten hersteld die door de gemeente zelf (én de WMG) waren gesignaleerd.
Aanleiding om toch een volledig nieuw plan te ontwikkelen
is onder meer dat de gebruikte systematiek (bijv. voor agrarische bouwblokken)
niet meer ‘up to date’ zou zijn. Ook worden steeds vaker knelpunten
gesignaleerd tussen de feitelijke situatie in het veld en hetgeen toelaatbaar
is vanuit de vigerende bestemming. Tevens wordt van de mogelijkheid gebruik
gemaakt om tal van nu nog afzonderlijke plannen te integreren in het nieuwe
plan Buitengebied, bijv. het bestemmingsplan van de golfbaan, het plan van de
omgeving museum Oriëntalis (w.o. ook het inmiddels beruchte Kerkenbosje),
bestemmingsplan Omgeving De Linde en de recente wijzigingsplannen m.b.t.
Dennenkamp en de ecologische verbindingszone Wylerbaan.
Aanpak
Om te komen tot een nieuw plan heeft de gemeente een Notitie van uitgangspunten
opgesteld. Deze notitie is bijgesteld naar aanleiding van de inbreng vanuit de
klankbordgroep. Aan deze klankbordgroep die wordt voorgezeten door de
portefeuillehouder (wethouder Thijssen) nemen naast de WMG de volgende
organisaties/instanties deel: Groesbeekse Ondernemersvereniging (GOV),
Stichting Toerisme en Recreatie (STER), Vereniging Recreatieondernemers
Nederland (RECRON), Heemkundekring Groesbeek, Vereniging Natuurmonumenten,
Provincie, Staatsbosbeheer, Waterschap Rivierenland en de boerenstandsorganisatie (ZLTO afd. Groesbeek).
In de notitie wordt aandacht besteed aan
onderwerpen als:
- bouwblokkeuze: wijziging van het systeem van zgn. ‘verbale’ agrarische bouwblokken (niet vast begrensd, mogen verschoven worden) naar ‘getekende’ (vast begrensde) bouwblokken;
- doorvertaling van bestaand en recent ontwikkeld beleid zoals bijv. het regionale Landschapsontwikkelingsplan (LOP), het Waterplan Groesbeek en het provinciale Streekplan;
- nieuw beleid bijvoorbeeld m.b.t. kamperen, gemeentelijke invulling van het KAN-beleid, regelen van zaken die voorheen waren opgenomen in de WOR (Wet op de Openluchtrecreatie) die per 1 januari 2008 is komen te vervallen en doorvertaling van de Geurverordening op grond van de Wet geurhinder en veehouderij.
Algemeen uitgangspunt is dat het streefbeeld zoals dat is
gebruikt voor het bestemmingsplan uit 2000 ook nu nog als basis kan dienen voor
het nieuwe bestemmingsplan.
Aandachtspunten WMG
De WMG heeft onder meer aangegeven dat het nieuwe bestemmingsplan een instrument
zou moeten zijn om voortsluipende verrommeling van het buitengebied tegen te gaan en landschappelijke
inpassing (met groene elementen) van nieuwe (bedrijfs)gebouwen, campings e.d. te regelen. Ook willen we
de dreigende wildgroei van hekwerken een halt toeroepen. Denk hierbij aan de hoge Herashekwerken en
de Dallasachtige taferelen bij (hobbymatige) paardenhouderijen/maneges. Dit niet alleen vanwege het
ontsierende effect ervan, maar ook vanwege het feit dat hekwerken van gaas barrières opwerpen voor het wild.
Deze punten zijn intussen verwoord in de Notitie van uitgangspunten.
In de klankbordgroep is specifiek gesproken over de mogelijke ontwikkeling van nieuwe
landgoederen: het realiseren van landhuizen in ruil voor het realiseren van
nieuwe natuur (‘rood voor groen’). In Gelderland is deze constructie mogelijk
vanaf een aaneengesloten oppervlakte van 5 hectare. De WMG is van mening dat
deze landgoederen kunnen bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van het
buitengebied, o.a. op het gebied van landschap (visueel); recreatie (nieuwe
landgoederen zijn per definitie voor het publiek toegankelijk), natuur (ecologie)
en soms ook water (hydrologie, waterberging) en landbouw. Ook dit item is
meegenomen in de Notitie van uitgangspunten.
Een ander belangrijk punt dat de WMG nog aan de
orde gaat stellen is het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid, c.q. ontheffingsbevoegdheid
om een agrarische bestemming om te kunnen zetten in een natuurbestemming. Dit
ten behoeve van recent gerealiseerde natuurelementen, nog te realiseren
Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ecologische verbindingszones, eventuele
natuurcompensatie en nieuw groen als gevolg van ‘rood voor groen’-constructies
(bijv. nieuwe landgoederen). Dit ter voorkoming van langdurige en kostbare
procedures.