Geitenhouderij nabij Millingen a/d Rijn
Een voormalig varkensbedrijf aan de Zeelandsestraat te Millingen a/d Rijn heeft in april 2017 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Het betreft het omschakelen van een varkenshouderij naar een opfokgeiten- en paardenhouderij, het oprichten van een kleinschalige camping, boerderijwinkel en bed & breakfast en het toepassen van dagbesteding. In dit kader beperken we ons tot het onderdeel geitenhouderij.
(24 juni 2019)
GGD adviseert terughoudendheid met toestaan geitenhouderij
Het college heeft raadsvragen van D66 beantwoord. Daarbij is tevens advies gevraagd aan de GGD Gelderland Zuid hoe om te gaan met de gezondheidsrisico's. De GGD adviseert, conform de landelijke lijn, om het voorzorgsprincipe toe te passen en zeer terughoudend te zijn met het toestaan van geitenhouderijen in de buurt van gevoelige bestemmingen zoals wonen. Uit onderzoek blijkt dat in een straal van 2 kilometer rondom geitenhouderijen een verhoogde kans op longontsteking voor omwonenden bestaat. Het grootste deel van het dorp Millingen aan de Rijn ligt binnen 2 kilometer afstand van het adres Zeelandsestraat 70. Dat betekent dat de bewoners binnen deze afstand een verhoogde kans hebben op het krijgen van een longontsteking.
(30 mei 2019)
Stand van zaken na uitspraak rechtbank
Het bevoegd gezag, de gemeente Berg en Dal, heeft op 15 januari 2018 de omgevingsvergunning verleend. Hiertegen zijn omwonenden in beroep gegaan bij de rechtbank die vervolgens in haar uitspraak op 19 april 2019 de omgevingsvergunning heeft vernietigd op het onderdeel 'OBM' en 'natuur' (het veehouderijgedeelte van de vergunning). De andere onderdelen van de vergunning ('recreatie') zijn wel in stand gebleven, hiertegen was ook geen bezwaar gemaakt. De reden waarom de rechtbank niet akkoord ging met de vergunning voor de omschakeling van de veehouderij is het ontbreken van een mer-beoordelingsbesluit. Dat had volgens het Besluit mer dat op 7 juli 2017 is ingegaan (zonder overgangsrecht) wel in de vergunning moeten worden opgenomen.
Toelichting: Er is een vergunning gevraagd voor het houden van 1.997 geiten, daarmee blijft het bedrijf net onder de grens van 2.000 dieren.
Bij een vergunning voor 2.000 of meer dieren dient het bevoegd gezag een mer-beoordeling uit te voeren waarin bepaald wordt of er wel of geen mer (milieu-effectrapportage) moet worden opgesteld. Onder de 2.000 dieren is een zgn. vormvrije mer-beoordeling vereist. Daarvoor moet de aanvrager een aanmeldingsnotitie indienen die door het bevoegd gezag wordt beoordeeld en bij het vergunningbesluit gevoegd.
Wat nu? Volgens krantenberichten heeft de aanvrager inmiddels een aanmeldnotitie ingediend. Het is nu aan het bevoegd gezag om te bepalen of dat voldoende is, of dat er misschien wel een milieu-effectrapportage moet worden opgesteld. Het college heeft toegezegd te zullen komen met informatie over de betekenis van de uitspraak van de rechter en de mogelijke vervolgstappen. Dat is nieuw, tot nu toe is het gemeentebestuur niet betrokken geweest bij de besluitvorming die geheel gedelegeerd is aan de ODRN (Omgevingsdienst Rijk van Nijmegen).
Inmiddels zijn er door twee fracties raadsvragen (D66) en raadsvragen (PvdA) gesteld. Het antwoord van het college wordt afgewacht.
Geitenhouderij en volksgezondheid
Het RIVM doet al jaren onderzoek naar de gezondheid van omwonenden rond veehouderijen. Een belangrijke uitkomst hiervan is dat er meer longaandoeningen voorkomen, dat heeft o.a. te maken met uitstoot van fijn stof en ammoniak. Uit recent onderzoek blijkt dat omwonenden in een straal van 2 kilometer rondom geitenhouderijen een verhoogde kans op longontsteking hebben. De oorzaak hiervan is nog niet bekend. Dit was aanleiding voor de provincie Gelderland om, in navolging van Noord-Brabant, een onmiddellijke stop op uitbreiding van of omschakeling naar de geitenhouderij af te kondigen. Dit besluit is ingegaan op 30 augustus 2017. Omdat de aanvraag van het Millingse bedrijf eerder was gedaan, zou deze stop geen gevolgen hebben voor de vergunningverlening voor dit bedrijf, aldus de ODRN/gemeente. De vraag is of men de zorgen over de gevolgen voor de volksgezondheid voldoende heeft meegenomen in de afwegingen bij de vergunningverlening. Een groot deel van het dorp Millingen a/d Rijn ligt binnen de 2 km zone van het bedrijf. Die zorgen en de resultaten van RIVM onderzoek waren immers bekend ten tijde van het nemen van het besluit over de vergunning. Aan een antwoord op deze vraag is de rechtbank niet toegekomen, omdat de vergunnning procedureel al niet door de beugel kon.